Stormvloed 1825 - Homepage

Dit jaar (2025) is het precies 200 jaar geleden dat de stormvloed van 1825 grote delen van Nederland overspoelde. Met deze les kan je tijdens dit herdenkingsjaar in je klas aandacht besteden aan deze stormvloed. Zeker als je lesgeeft in Friesland en Overijssel (de provincies die het zwaarst werden getroffen) is het een mooi stukje regionale geschiedenis.

Deze les bevat een rijke tekst waarmee kinderen hun taal- en denkontwikkeling trainen. De rijke tekst is bedoeld om te informeren over de stormvloed. Daarna kan je klassikaal de bijbehorende quiz spelen. Hiermee kunnen de leerlingen de informatie verwerken.

Tip: ga aansluitend op deze les op zoek naar de sporen van de stormvloed van 1825 in jullie omgeving. Wat is er nog over terug te vinden?

Doelgroep

Groep 6, 7 en 8.

Aansluiting vakken

  • Geschiedenis
  • Aardrijkskunde & topografie
  • Taal (begrijpend lezen, leesstrategieën)

Leerdoelen

De leerlingen leren:

  • Wat er gebeurde tijdens de stormvloed van 1825 en waar deze plaatsvond
  • Wat de oorzaak van de stormvloed was en wat springvloed is
  • Hoe Nederland er in 1825 uitzag en wat het verschil is met nu
  • Hoe mensen zich vroeger beschermden tegen water en hoe we dat nu doen
  • Hoe waterbouwers bijdragen aan het beschermen van Nederland tegen hoog water 

Lesonderdelen

Deze les bestaat uit twee onderdelen:

1. Rijke tekst over de stormvloed

2. Quiz

 

Het belang van rijke teksten

Rijke teksten dragen bij aan de woordenschat-, lees- en schrijfontwikkeling en bieden leerlingen gelijke kansen op het ontwikkelen van een sterke taalbasis. Tegelijkertijd doen leerlingen met rijke teksten kennis van henzelf en de wereld op, trainen ze hun geheugen en prikkelen ze hun verbeelding.

Bron: www.slo.nl/thema/meer/samenhang-primair-onderwijs/taal-samenhang/rijke-teksten/

 

De meest vergeten watersnoodramp van Nederland

Aansluiting kerndoelen

Nederlands:

  • 4. De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten, waaronder schema’s, tabellen en digitale bronnen.
  • 9. De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten.
  • 10. De leerlingen leren bij de doelen onder ‘mondeling taalonderwijs’ en ‘schriftelijk taalonderwijs’ strategieën te herkennen, te verwoorden, te gebruiken en te beoordelen.
  • 12. De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder ‘woordenschat’ vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken.

Oriëntatie op jezelf en de wereld:

  • 48. Kinderen leren over de maatregelen die in Nederland genomen worden/werden om bewoning van door water bedreigde gebieden mogelijk te maken.
  • 50. De leerlingen leren omgaan met kaart en atlas, beheersen de basistopografie van Nederland, Europa en de rest van de wereld en ontwikkelen een eigentijds geografisch wereldbeeld.
  • 51. De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.
  • 52. De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en holocaust; televisie en computer.
  • 53. De leerlingen leren over de belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die voorbeeldmatig verbinden met de wereldgeschiedenis.